Marco van der Graaf ontfermde zich jarenlang over het tenue van Feyenoord. Dat leverde in het verleden nog wel eens discussie op, zoals ook met het huidige uitshirt het geval is. Van der Graaf stond in 2002 met de rug tegen de muur toen hij als accountmanager van Kappa door drie Feyenoord-fans ‘vriendelijk’ werd verzocht een ander keepersshirt voor Edwin Zoetebier te regelen.
“Dat shirt was roze”, vertelt Van der Graaf in De Volkskrant. “Edwin wilde het zelf graag, al ontkende hij dat later toen de storm erover opstak. Die supporters zeiden: we zijn geen homoclub. Het was in die jaren een heel modieuze kleur.”
Dat modieuze valt wel in de smaak bij de kopers. “Ik zat al vaker aan roze te denken voor het uitshirt dus toen Edwin erom vroeg, dacht ik: laten we eens met hem beginnen. De zogenaamde harde kern wil vaak iets traditioneels in het shirt, bij Feyenoord zijn dat de kleuren van de stad Rotterdam, groen en wit. Maar de grootste groep kopers valt voor iets modieus. Dat dergelijke uitshirts later worden gezien als oerlelijk, dat is altijd zo met mode.”
Van der Graaf was negen jaar verantwoordelijk voor de kleding van Feyenoord en weet hoe het voelt als er in het begin veel kritiek op het nieuwe shirt is. “Daar slaap je toch slechter van als kledingverantwoordelijke. Het is belangrijk dat de sfeer rond zo’n shirt meteen goed is. Mensen willen niet voor lul lopen natuurlijk”, aldus Van der Graaf, die weet dat sportief succes het belangrijkst is. Het bestverkochte uitshirt werd namelijk gedragen tijdens het seizoen van de gewonnen UEFA Cup. “Dat was babyblauw, ook niet heel macho.”